Meteen naar de inhoud Fietsen in Colombia, is dat nou leuk?- Colombia.nl
Start » Fietsen in Colombia, is dat nou leuk?

Fietsen in Colombia, is dat nou leuk?

Fietsen in Colombia

Toen ik 1 september 2022 aankwam op het vliegveld van Bogotá had ik weinig benul van het land waar ik
een maandje of twee doorheen zou fietsen. Houd me ten goede… ik ben geen fietsbeest dat iedere dag zijn
quotum aan kilometers moet halen. Voor mij is reizen en nieuwe oorden ontdekken de insteek en dat fietsend
te doen de ideale manier daarvoor.

Het fietsprogramma in het kort

Op het programma stond om Colombia zuidwaarts door te fietsen, dan Ecuador te doorkruisen en te
eindigen in Lima, Peru. Dat is het dus niet geworden; eenmaal in Ecuador kon ik de verleiding niet weerstaan
om een ticket Galapagos eilanden te kopen; ik was zó dichtbij deze exotische bestemming, dat moest gewoon.
Ik ben er veertien dagen geweest. Daarna zag ik me genoodzaakt de boel om te gooien en Peru te schrappen, helaas.

Fietsroute van Bogotá naar Ecuador
Fietsroute van Bogotá naar Ecuador / cc André Voesenek

Na een route door Ecuador gefietst te hebben ben ik vanuit Guayaquil teruggevlogen naar Bogotá met nog een kleine maand te gaan. Heerlijk vooruitzicht, want om eerlijk te zijn, ik vind fietsen in Colombia een stukje leuker dan in Ecuador. Vanuit Bogotá ben ik noordwaarts gefietst richting Santa Marta en vandaar doorgestoken, via Barranquilla naar Cartagena, waarvandaan ik met de KLM weer naar Schiphol ben gevlogen.

Ik heb al doende 2 maanden in Colombia doorgebracht, de hoge Andes meegemaakt, de tropische kustgebieden en de meeste interessante grote steden gezien, behalve Medellín. Plus… en dat is de meerwaarde van fietsend reizen, veel stadjes en dorpen waar zo goed als geen buitenlanders komen. Dat brengt me op de eerste belangrijke tip: leer basic Spaans. Tenzij je voor elk wissewasje iemand je telefoon onder z’n neus wilt duwen om te kijken wat Google translate vindt dat de goede man of vrouw zegt. Niet leuk. Ook in de grotere steden zul je je met Engels maar mondjesmaat kunnen behelpen.

Fietsroute van Bogotá naar Cartagena
Fietsroute van Bogotá naar Cartagena / cc André Voesenek

In de maanden die ik hier was ben ik geen enkele andere fietsreiziger tegengekomen, noch veel andere toeristen. Ik heb wel een idee hoe dat komt… meerdere dingen: het was geen hoogseizoen voor toeristen (september-november, dat is de regentijd); het imago van Colombia is niet positief: veel gebieden niet veilig i.v.m. drugsgeweld en kidnapgevaar, dat is althans het beeld dat ontstaat als je de reis-app van de overheid doorneemt. Ik kom hier later op terug. Waarschijnlijk zullen de bergen en/of de tropische hitte ook heel wat mensen afschrikken.

Beste lezer, ik ga in vogelvlucht mijn routes door Colombia met je langs en dan komen de nodige
onderwerpen vanzelf aan bod.

De eerste meters op de fiets in Colombia

Graffiti in Bogotá
Graffiti in Bogotá / cc André Voesenek

Vóór mijn vlucht heen had ik een hotelletje geboekt in Bogotá; altijd fijn om op iets concreets aan te koersen.
Het vliegveld in Bogotá is niet al te groot en binnen een mum van tijd stond ik in de bagagehal mijn fiets in
elkaar te knutselen. Daarna geld gepind en op pad. Pinautomaten zijn overal, zelfs in kleine plaatsen kun je
pinnen. Maar betalen kun je meestal alleen maar cash doen, dus het is zaak voldoende daarvan bij je te
hebben.

Straatverkopers in Bogotá
Straatverkopers in Bogotá / cc André Voesenek

Met de behulpzame hoteleigenaar ben ik een locale simkaart gaan kopen. Achteraf moest ik lachen,
zo’n kaartje kun je bij ongeveer iedere tweede straatventer kopen. Toch is het handig om dat bij een
Claro agentschap (Claro is een telefoon- en tv-provider, ze zitten echt overal) te doen, daar wordt alles in no time voor je geregeld. Voor een paar euro heb je een prepaid kaartje en kun je weken en met genoeg Gigabytes op pad.

Patio in Bogotá
Patio in Bogotá / cc André Voesenek

Bogotá is de moeite waard! Je moet alleen weten waar naartoe je wilt en juist hier is je fiets dan goud waard, vanwege de verschrikkelijke files. Je fiets ergens veilig achterlaten doe je in een Parquadero, dat is een stalling voor auto’s en motoren (hier ‘moto’s genoemd) maar ook voor een fiets dus. Die zijn er in overvloed. Ik vond de botanische tuin fantastisch en ook het Botero museum, heel speciaal! Verder vergaap je je natuurlijk aan elk straatbeeld, omdat je nog maar zo kort in het land bent.

Mijn eerste stop na Bogotá werd Fugasasuga, een kleine stad plm. 75 km naar het zuiden. De weg was druk, meestal wel met een vluchtstrook (‘shoulder’) en er was nog niet veel klimwerk te doen. Het weer was okay; september is nog net ‘winter’ en nog niet zo nat. Ik moet zeggen dat ik van de hoogte – je bent op meer dan 2500 meter boven de zeespiegel – nog weinig last had. Maar dat zou ik later wel merken tijdens het vele klimwerk.

Meer van Prado
Meer van Prado / cc André Voesenek

In Fugasasuga werd de toon gezet voor de rest van de reis: keiharde muziek op het plein, mensen die daar
salsa dansen en uitbundig genieten van eten, drinken en elkaar. In mijn hotel oordoppen in, een kakkerlakje in
de douche en mieren in de kaakjes. Hierna ging het via Melgar, over een kleine heel pittige (qua fietsen dus) weg naar Suarez en door naar Purificacion en Prado, waar ik een uitstapje per boot zou maken naar een hotel aan het grote stuwmeer, het Embalse del Rio Prado om daar twee nachten te slapen.

Op weg naar het zuiden

Local onderweg op de fiets
Local onderweg op de fiets / cc André Voesenek

Na Prado ben ik naar Neiva gereden over een weg die bij een grote rivier abrupt stopte, omdat de oude brug
weg was en de nieuwe brug nog niet klaar. Dat was flink schrikken om 12 uur ‘s middags in de brandende
zon. Geen nood bleek, er was een soort kabelbaantje aangelegd met een platformpje waar moto’s en kratten
bier mee naar de overkant gingen. Een fiets zou ook moeten lukken dus. Voor goed een euro heb ik de
overtocht van mijn leven gemaakt, in een sigarenkistje hangend aan 300 meter staalkabel boven een wilde rivier. Blij dat ik er nog ben.

Fietsen door de vallei nabij Neiva
Fietsen door de vallei nabij Neiva / cc André Voesenek

In Neiva sloeg de diarree toe. Twee dagen heel belabberd in mijn hotel gehangen. Niet genoeg opgepast met water (vruchtensap wordt soms met leidingwater aangelengd, saladegroente er in gewassen). Enfin, na die paar dagen geen centje last meer gehad. Mijn devies is dan ook: let goed op maar ga niet alles uit de weg. Je darmflora past zich aan. Ik let wel altijd goed op hoe schoon een eetstalletje of restaurantje is.

Neiva is een leuke stad voor een dagje sightseeing, maar verder niet heel speciaal. Het ligt wel aan de machtige Magdalena rivier, hier al heel indrukwekkend, maar op het eind, bij Barranquilla, nog veel groter.

Dames in Paicol
Dames in Paicol / cc André Voesenek

Na Neiva kom je in een brede vallei te rijden, waar heel veel rijst verbouwd wordt. In Campoalegre is zelfs een rijstmuseum. Na Hobo splitst de weg zich en ben ik naar het bergdorp Inzá gegaan, maar eerst een nachtje in Paicol geslapen. Dit dorp is een pareltje! Zo mooi, schoon, sfeervol en rustig. De nostalgie van het oude rurale Colombia ten top.

Richting Popayán fietsen

Straatbeeld van Popayán
Straatbeeld van Popayán / cc André Voesenek

Zo niet Inzá, een bergdorp, waar de hele omgeving zijn inkopen doet en handel drijft. Dit gebied wordt deels bevolkt door de inheemse inwoners. Het was volop herrie en rommel daar. Vanuit Inzá was het 1500 meter stijgen over een slechte weg. Dat heb ik maar niet gedaan. Ik ben meegelift met een pickup truck tot de hoogvlakte en daar uitgestapt om daarna 75 km naar Popayán te fietsen.

Koffie opslag nabij Popayán
Koffie opslag nabij Popayán / cc André Voesenek

Dit is een spectaculair stuk Colombia! Ver weg van alles. Je kunt plm. 20 km voor Popayán nog even rondkijken in het dorp Totoro, waar je doorheen komt. Dit is een inheems dorp en mocht je ook geïnteresseerd zijn in een poncho, hier zijn ze te kust en te keur te koop. En de stad Popayán in de volgende vallei, die van de Cauca rivier, is dan de kers op de taart (althans, zorg dat je in het oude centrum gaat logeren). Heel sfeervol, maar ook van deze tijd; Popayán is een studentenstad en dat merk je goed.

Kathedraal van Calí
Kathedraal van Calí / cc André Voesenek

Ik wil als uitzondering een hotel aanbevelen: hotel Belén. Ontzettend leuk en heel centraal gelegen. Popayán is heerlijk om een paar dagen te zijn. Ik heb zelfs hiervandaan een uitstap gemaakt naar Calí, dat maar 125 km verder ligt. Cali was trouwens niet de sfeerloze puinhoop van een metropool die ik verwachtte. De stad is heel groot, maar met een mooi oud centrum, waar je relaxed kan rondbanjeren.

Naar de grens met Ecuador

Hierna ging het richting de grens met Ecuador, diep rood gekleurd op de kaart van het ministerie, dus bij
een kidnap of ander onheil geen hulp van de ambassade. Ik besloot me hier niks van aan te trekken en gewoon goed op te letten, wat je normaal toch al doet. De route loopt via El Bordo naar Pasto en is op plekken adembenemend mooi en adembenemend zwaar. Pasto ligt op goed 2500 meter hoogte.

Santuario de Las Lajas
Santuario de Las Lajas / cc André Voesenek

Pasto is een bruisende stad, maar ik heb hier eigenlijk te weinig gezien. Wel ben ik naar het Carnaval museum geweest, ontzettend leuk! Na Pasto was Ipiales de bestemming. Dit stadje ligt tegen de grens met Ecuador aan. Het is een ruig oord. Net buiten de stad, in het dorp Las Lajas, staat een wereldberoemde kerk, de Santuario de Las Lajas. Gebouwd op een hoog gewelf in een steile kloof. Afgezien van de toeristische poppenkast er omheen – het is ook een belangrijk bedevaartsoord -, is het de moeite waard om te gaan kijken. Hier eindigde het eerste deel van mijn reis door Colombia.

Een uitstapje naar Ecuador

Kerk van Cuenca in Ecuador
Kerk van Cuenca in Ecuador / cc André Voesenek

Ik ben de maand oktober in Ecuador geweest. De grens overstekend merk je direct behoorlijke verschillen: veel minder moto’s, maar meer auto’s. Veel minder muziek op straat en vanuit winkels. Het zwerfvuil is minder uitbundig aanwezig dan in Colombia. De mensen lijken wat rustiger, wat minder expressief te zijn. En last but not least, het is allemaal een stuk duurder dan in Colombia.

Toch zijn er grote verschillen per regio: het platteland in het zuidwesten bij Guayaquil vond ik beduidend armer en minder ontwikkeld dan de noordelijke gebieden, rond Quito. Er zijn veel inheemse bevolkingsgroepen in Ecuador, die zich door kleding en voorkomen duidelijk onderscheiden. In Colombia zijn inheemse bewoners minder ‘zichtbaar’; er zijn meer ‘mengelmoes inwoners’. De natuur is in Ecuador op lekken even overweldigend, zo niet overweldigender dan in Colombia, maar de uitgestrekte landbouwgebieden lijken wat grootschaliger en industriëler.

Bezoekje aan de Galapagos eilanden
Bezoekje aan de Galapagos eilanden / cc André Voesenek

De Galapagos eilanden vormen natuurlijk een compleet ander hoofdstuk. Qua natuur, bewoners, cultuur; absoluut uniek en heel fascinerend. In Ecuador kun je fantastische berg wandeltochten maken, maar ja, ik was nu eenmaal anders bezig. Overigens heb ik wel een unieke fietservaring gehad op de weg van Cuenca naar Guayaquil. Je komt dan op een hoogvlakte, las Cajas, waarna je in één keer meer dan 4000 meter afdaalt. Pijn in je handen van het remmen. En je overbrugt een enorm klimaatverschil in een paar uur tijd.

Terug met de fiets in Colombia

Op 2 november ben ik met Wingo airlines teruggevlogen naar Bogotá. Ik heb met deze prijsvechter een enorm probleem gehad om mijn fiets mee te nemen. Maar goed, uiteindelijk is dat gelukt. In Bogotá was het een natte bedoening, een groot verschil met zonnig en tropisch Guayaquil. Ik ben direct weer gaan fietsen, geen zin meer om nog nieuwe dingen te ontdekken in Bogotá.

Ik besloot om via de route 45a en 45, naar het noorden te fietsen. De route 45 loopt van Bogotá naar Bucaramanga en door naar Santa Marta, bij elkaar een kleine duizend kilometer. Na Bucaramanga verlaat je gaandeweg de hoogvlaktes, kom je ook in een andere klimaatzone terecht, en uiteindelijk aan de Caribische kust.

Richting Bucaramanga

Kerk in Chinquinquira
Kerk in Chinquinquira / cc André Voesenek

Bogotá noordwaarts uitfietsen is een makkie, en het is leuk om te zien hoe je langzaam van stad naar
platteland wisselt, al duurt dat wel een paar uurtjes. Bij Zipaquirá heb je de beroemde zoutkathedraal, die ik volledig over het hoofd heb gezien. Ik had geen puf meer om terug te fietsen om naar dit wonderwerk te gaan kijken. Verder is deze omgeving behoorlijk industrieel, met een aantal kolenmijnen. Mijn eerste stop was Ubaté, een vriendelijk plattelandsdorp.

Villa de Leyva
Villa de Leyva / cc André Voesenek

Daarna komt Chiquinquirá, een leuke stad en bedevaartsoord. Want de Maagd van Chiquinquirá is beschermheilige van héél Colombia en de plaatselijke kathedraal haar thuisbasis. Vanuit deze plaats heb ik een uitstapje naar Villa de Leyva gemaakt met de bus. Dat is een monumentaal dorp, heel mooi en heel toeristisch.

Op zo’n moment merk je hoe anders het is om fietsend het land te beleven. Natuurlijk zijn dit soort toeristische trekpleisters niet voor niets veel bezocht. Maar ik geef dan de voorkeur aan plekken waar je fietsend pardoes langskomt of overnacht, die niet permanent in de schijnwerpers staan. Zoals het stadje dat volgde, Socorró. Prachtig gewoon! Beetje somber, beetje statig, maar ook heel intiem, met een lange wandel winkelstraat vol mooie gebouwen, eindigend op een prachtig plein. En geen toerist te bekennen.

Monumento a la Santandereanidad
Monumento a la Santandereanidad / cc André Voesenek

Na Socorró rij je lang over een bergkam met fantastische vergezichten naar beide kanten totdat je honderden meters afdaalt via de haarspeldbochten van de ‘Curvas de Pescadero’. Hier is ook het nationale park ‘Chicamocha’ te bezoeken, met één van de langste kabelbanen ter wereld en een prachtig kunstwerk, het ‘Monumento a la Santandereanidad’. Ik heb dat naderhand bezocht met de bus vanuit Bucaramanga. Als je fietst ben je namelijk even met heel andere dingen bezig.

‘BUCA’ en verder noordwaarts

Schaken op straat in Bucaramanga
Schaken op straat in Bucaramanga / cc André Voesenek

Bucaramanga is één van de grootste steden van het land met heel wat bezienswaardigheden. Ik had hier twee rustdagen, één om het genoemde Chicamocha te bezoeken en één voor de stad zelf. Veel te weinig, maar goed, beter iets dan niets. Beneden mijn hotelkamer op de 3e verdieping speelde zich op straat een enorm druk marktgewoel af met bergen afval op de straten. De volgende ochtend zijn die straten leeg en schoon, tot het volgende marktgewoel begint. Ja, er zijn hier opruimnachtkabouters bezig! Bij café Cervantes aan het Plazoleta Luis Carlos Galan heb ik één van mijn lekkerste koppen koffie van de reis gedronken.

Na BUCA, zoals de inwoners hun stad liefkozend noemen, begon het te kriebelen, nog een paar dagtochten en ik zou in Aracataca komen, de geboorteplaats van de schrijver Gabriël García Márquez, een reisdoel dat ik al lang op mijn verlanglijst had staan. Maar eerst maar eens afdalen naar zeeniveau, ik zat nog steeds boven de 1000 meter. Halverwege de dag begon het keihard te regenen en kreeg ik een lift aangeboden van een buschauffeur die ook zat te lunchen. Pats, in één klap 90 km verder, daar eindigde de dag, in Aguachica, in het laagland. Daarna via Pailitas, en El Copey en nog meer regen bereikte ik dan eindelijk Aracataca.

De roots van ‘Gabo’ Márquez

Gabriël Garía Márquez museum
Gabriël Garía Márquez museum / cc André Voesenek

Gabriël García Márquez is een groot man in Colombia, groot genoeg om met zijn beeltenis op het 50 mille COP bankbiljet te staan. In Aracataca is ie nog veel groter, daar kom je zijn kop en zijn erfgoed op elke hoek van het
oude centrum tegen.

Ik heb als Hollandse Kaaskop een heel eigen band met hem en ben sinds het verschijnen van ‘Honderd Jaar Eenzaamheid’ groot fan. Toch heb ik nog behoorlijk wat níet gelezen, blijkt uit de schat aan boektitels die je in A. om je oren krijgt. Het geboortehuis van M., nu museum, bleek ‘s maandags dicht te zijn en het was, ja, maandag.

Geen nood, ik mocht voor een luttel bedrag even rondkijken en snel overal foto’s van maken. Daarna kreeg ik van twee jonge meiden een complete rondleiding door A. langs alle bekende plekken, zoals het station, het telegraafkantoor etc. De girls waren zeer goed op de hoogte van het leven van M. en trots dat ze in zijn dorp leefden. Heerlijk om die sfeer daar te hebben kunnen opsnuiven.

Op naar de Caribische kust

Winkelstraatjes van Santa Marta
Winkelstraatjes van Santa Marta / cc André Voesenek

Ik vind het altijd heerlijk om weer de zee te zien na wekenlang bergen om je heen. Santa Marta is een grote kuststad op een flinke dagtocht van Aracataca rijden. Een heerlijke stad om even te relaxen. Ook hier is het oude centrum, dicht bij de Malecón (wandelboulevard bij de zee) mijn favoriete verblijfsplaats. Vanuit Santa Marta kun je allerlei trips maken: naar het Tayrona National Park, naar het bergdorp Minca en het El Dorado vogelreservaat. In het dorpje Taganga heb je een grote keus aan duikscholen en kun je snorkeltrips boeken. Ik was héél blij met ‘Mucho Gusto’ een lunchcafé met een uitstekende keuken en super aardige uitbater. Ik ben met alle uitstapjes meegerekend een kleine week in S.M. geweest.

Om daarna in één ruk door te rijden naar Barranquilla over een soort Colombiaanse Afsluitdijk, totaal ongeveer honderd hete kilometers. Smeer je goed in, vul je waterflessen en koop bananen, want vijftig km lang zie je alleen maar zon, zee en asfalt.

De derde grote stad van het land, Barranquilla kun je overslaan is mijn indruk. Ik vond het smerig, vervallen, een bijna apocalyptisch oord, althans de binnenstad. Groots en weids is de Malecón langs de Magdalena rivier, die, kosten noch moeite gespaard, onlangs is aangelegd (nog niet helemaal voltooid). Een scherper contrast met de oude stad is haast niet mogelijk.

Na Barranquilla ben ik doorgestoken naar de westkant van dit kustgebied, maar vergis je niet, dat betekent klimwerk, ook al zit je niet echt in de bergen. Dus al weer: water en eten meenemen! Een beetje leuke overnachtingsplek uitzoeken aan de kust is lastig. Er zijn veel ‘resorts’ en dus afgesloten zijwegen. Daar tussendoor is de kust vaak een desolaat en verwaarloosd gebeuren. Ik wilde nog iets van een strandgevoel meemaken en dat is me toch gelukt, ergens in de buurt van Santa Veronica, 80 km boven Cartagena.

Cartagena als eindpunt van de fietstocht

Zonbescherming in de straten van Cartagena
Zonbescherming in de straten van Cartagena / cc André Voesenek

Het voelde heel speciaal om Cartagena binnen te rijden, wetende dat ik hier een paar dagen verder terug naar huis zou vliegen. Fietsers hebben, vind ik, maar één optie qua hotel, als ze hiervandaan naar Europa terugvliegen: ‘La Casa Azul’. Het ligt namelijk in een rustige ‘upmarket’ wijk, het is echt op steenworp afstand van het vliegveld, het is een villa met tuin en patio, de kamer is super ruim en van alle gemakken voorzien. Er zijn winkels en restaurantjes dichtbij.

Cartagena’s Centro Historico is van adembenemende schoonheid, maar ga er ‘s ochtends vroeg heen, vóór de mensenmassa’s en straatventers uit. Na drie maanden Zuid Amerika, twee maanden Colombia, zat mijn fietstocht er hier op. Ik was klaar voor het winterweer in Nederland en verlangde best wel weer een beetje naar huis.

Tenslotte

Op de fiets door Colombia
Op de fiets door Colombia / cc André Voesenek

In dit korte bestek is lang niet alles verteld natuurlijk, maar ik hoop dat er een paar mensen enthousiast zijn geraakt en zo de knoop doorhakken om Colombia per fiets te gaan verkennen. Het is een ongekend leuk, mooi en interessant fietsland! Mocht je nog wat willen weten, stuur een bericht naar voesenek60@gmail.com of laat een reactie hieronder achter. Succes!

Vergeet ook niet de fietstips voor Colombia van André te lezen. Handig voor als je twijfelt of niet weet waar je moet beginnen. Lees daarnaast ook nog het leuke fietsblog van Sander door Colombia.

Alle tekst en foto’s zijn eigendom van André Voesenek

Geef een reactie


Hulp nodig met je reis?